Annuleren

Zoek hier binnen onze website

Niet tergen, maar liefhebben

14_Jouw_vraag

Ik heb vroeger iemand heel erg op het hart getrapt. Dat had te maken met het feit dat ik verliefd was op een relatie van hem. Nu loop ik rond met het gevoel dat ik nooit verkering zal krijgen, omdat ik dat gedaan heb. Is het een straf op de zonde als ik geen verkering krijg?

Fijn dat je deze vraag stelt! Dit is een heel persoonlijke worsteling, maar gelukkig geeft de Bijbel op veel persoonlijke vragen antwoord. Onze zonden komen op uit de duistere hoeken van ons hart. Iemand op het hart trappen, heeft alles te maken met de zonde tegen het zesde gebod. De Heidelbergse Catechismus is er helder over: ‘God, verbiedende de doodslag, leert ons dat Hij de wortel van de doodslag, als nijd, haat, toorn en wraakgierigheid, haat en zulks alles voor een doodslag houdt’ (HC, antw. 106).

Niet verdenken
De Heere is vertoornd over onze zonde en stapt daar - inderdaad - niet zomaar overheen. Ik ben wel blij dat jij dat zelf ook niet doet. Dat je het erg vindt wat er is gebeurd. Nu is het jouw worsteling of de Heere je een heel concrete straf oplegt: geen verkering. Gelukkig mag ik je zeggen dat je dit niet zomaar mag denken. God is groot, en wij begrijpen het niet (Job 36:26a). Hij denkt heel anders dan wij. Je mag niet zomaar aannemen dat de reden dat je geen verkering zou krijgen, komt door een vroegere zonde. Er zijn soms wel concrete gevolgen aan te wijzen van bepaalde zonden. Als je als ouders de dienst van de Heere loslaat en de goden van deze tijd gaat dienen, zullen je kinderen de Heere ook niet dienen (derde gebod). Als je veel wisselende seksuele contacten hebt, loop je groot risico dat je een (ernstige) geslachtsziekte oploopt. Maar dan is er een duidelijk verband tussen de zonde en de straf. In jouw geval zie ik dat niet. Je mag de Heere daarvan ook niet verdenken. Dan zou je een verkeerd beeld van Hem hebben. Hij straft de zonde zeker, maar Hij laat Zich daarin niet narekenen. Het mag je niet ‘verlammen’ als het
om verkering gaat! Een andere vraag is of Hij onrechtvaardig zou zijn als Hij je straft, op welke manier dan ook? Dat lijkt me niet. Sterker, door onze zonden verdienen we de dood. Wij hebben zelfs de eeuwige dood verdiend, en het is een groot wonder dat de Heere die straf (nog) niet uitvoert. Ik hoop dat je dáár ook over inzit. Dat het je grootste nood is: hoe zal ik met al mijn zonden ooit rechtvaardig verschijnen voor God? Dan heb je niet alleen geen verkering verdiend, maar dan heb je helemaal niets meer verdiend. Dat is dan je hartelijke belijdenis voor de Heere. Heel concreet wat betreft het tergen van de ander, maar ook alle andere zonden in je leven.

Aan Zijn voeten
Het wonder van het Evangelie is dat zulke doodschuldige zondaren worden gewezen op het enige redmiddel: de Heere Jezus. Zie, het Lam Gods, Dat de zonde der wereld wegneemt (Joh.1: 29b). Hij heeft de toorn van God over de zonde gedragen, tot op het kruis van Golgotha. Hij is aan de zonde gestorven, opdat wij door Zijn dood het leven zouden ontvangen. Laat het je eerste zorg zijn dat Hij dat ook voor jou heeft gedaan. Laat het je aan Zijn voeten brengen. Als de Heere Zijn Zoon in je leven gaat openbaren, dan ga je niet alleen des te meer zien hoe erg de zonde is in je leven, maar je gaat ook verlangen om je naaste lief te hebben als jezelf, ‘en jegens hem geduld, vrede, zachtmoedigheid, barmhartigheid en alle vriendelijkheid bewijzen’ (HC, antw. 107). Dan komt er ruimte om het goed te maken met de ander. En dan is er ook alle ruimte om uit te zien naar verkering.

· Laurens Kroon

376